In het najaar wordt dit boek het boek van Nederland Leest.
De kleine Erik Pinksterblom is een fantasierijk jongetje dat verlangt
naar iets bijzonders. Op een nacht, vlak voor een overhoring over
insecten, ligt hij wakker in bed. In zijn slaapkamer vol schilderijen
voelt hij dat er iets bijzonders staat te gebeuren. Plotseling komen
alle schilderijen in zijn slaapkamer tot leven: die van zijn inmiddels
overleden grootouders, en ook die van "de Wollewei". Dit laatste is een
prachtig weiland met schapen en een schaapsherder, waarop ook allerlei
insecten tot in detail geschilderd zijn. Omdat hij zich altijd al heeft
afgevraagd wat zich in dit schilderij bevindt, klimt Erik in het
schilderij. Het blijkt een fantasiewereld te zijn, gedomineerd door
mensgrote pratende insecten. Hij ontmoet vele verschillende personages.
Als eerste maakt hij kennis met de bekakte wespenfamilie
Vliesvleugel. Zij verachten de bijen omdat die voor mensen werken en
vliegen als strijkinstrumenten gebruiken. Erik wordt door hen
uitgenodigd voor het avondeten. Hij ontstemt hen echter door eerst de
lof te zingen van "de nijvere bij" en vervolgens een bromvlieg zo wild
te bespelen dat hij sterft. Daarop wordt hij weggestuurd.
Een hommel die filosoof
beweert te zijn brengt hem naar een hotel, gemaakt uit een groot
slakkenhuis dat gerund wordt door een slak. Daar doet hij alle gasten
versteld staan met zijn kennis over de insectenwereld, geleerd uit zijn
boek, Solms' Beknopte Natuurlijke Historie. Dit leidt echter tot
een onverwacht effect: niemand durft nu nog iets doen tot het zeker is
dat het ook in het boek staat. De hele boel loopt in het honderd,
terwijl Erik juist zegt dat iedereen zijn instinct moet volgen.
Op een gegeven moment ontpopt in een van de hotelkamers een vlinder,
die samen met Erik het hotel ontvlucht. De vlinder ontmoet een
vlindermeisje, op wie hij hopeloos verliefd wordt. Erik helpt hem om een
gedicht voor haar te schrijven, en uiteindelijk lukt het hem om het
vlinderkoppel met elkaar te laten trouwen.
Erik blijft hierna verlaten achter en wordt na een gevecht met een spin in gehavende toestand opgepikt door een doodgraver.
Die doodgraver is van mening dat hij tot de belangrijkste diersoort
behoort, omdat alle dieren toch uiteindelijk leven en sterven om
doodgravers tot voedsel te dienen. Dit idee wordt echter ontkracht
doordat de hele doodgraverfamilie kort daarop wordt opgegeten door een
mol, en Erik is weer alleen. Erik komt nu in aanraking met een regenworm.
Ook die is ervan overtuigd dat hij een bevoorrecht wezen is. Hij is
immers blind en dus niet van zijn gezichtsvermogen afhankelijk zoals
veel "lagere" wezens. De regenworm is echter met zichzelf in de knoop
geraakt, en wanneer Erik hulp voor hem zoekt, wordt hij geadopteerd door
een mierenkolonie.
Ze tonen zich erg geïnteresseerd in zijn kennis uit Solms' Beknopte
Natuurlijke Historie. Erik verlangt echter terug naar huis en hoopt met
hulp van het mierenvolk terug te komen over de rand van het schilderij.
Het mierenleger stuit tijdens de tocht echter op een ander mierenleger,
waarop een enorme veldslag losbarst.
Dan ontwaakt Erik in zijn bed. Nu hij weer thuis is vallen de mensen
hem bitter tegen, en hij beseft dat zij eigenlijk niet zoveel van
insecten verschillen. Erik verlangt terug te gaan naar de Wollewei, maar
de schilderijen in zijn kamer komen nooit meer tot leven. Tijdens zijn
overhoring laat hij zich voor de antwoorden volledig leiden door de
ervaringen in Wollewei, waardoor hij een onvoldoende haalt en zelfs na
moet blijven (Bron Wikipedia)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten