De Boekenweek voor Jongeren moet jonge mensen weer aan het lezen krijgen. Maar waaróm lezen ze minder dan vroeger? Niet omdat ze er te lui voor zijn, schrijft Charlotte Remarque (22). Het is eerder andersom: het boek is slachtoffer van hun optimaliseringsdrift.
Ik ben Charlotte, 22 jaar en omringd door jonge, slimme mensen, die academisch zijn of worden geschoold. Boekenwurmen, zou je denken. Maar lezen lijken ze nauwelijks te doen, en nagenoeg geen van hen leest romans. Hoe komt dat?
Een vaak geopperde reden is de digitalisering van vermaak. De trek van het blauwe licht. Mensen van mijn leeftijd zouden een beperkte aandachtsspanne hebben en zich niet kunnen concentreren op iets langers dan een filmpje op TikTok (30 seconden). Daar is ongetwijfeld iets van waar. Onze breinen zijn door het smartphonescherm geconditioneerd geraakt om snelle prikkels op te schrokken als waren het snoepjes.
Dan is er het argument dat ik vooral hoor van de generatie onder mij, mijn broertje van 16 (generatie Z): dat veel Netflixseries inmiddels beter zijn dan boeken. Die series vertellen óók een verhaal, maar dan met alle toeters en bellen van een visueel medium. Hier valt ook niet over te twisten. Televisieseries zijn geen dom entertainment. Zeker sinds streamingdiensten hele seizoenen tegelijk online zetten, bootsen ze steeds meer de vertelvorm van de roman na. Series hoeven niet, zoals vroeger, iedere week de kijker te herinneren aan het plot. Ze zijn makkelijk terug te kijken. Ze kunnen daardoor grootse verhalen vertellen, net als romans dat kunnen.
Maar waar de tieners van nu veel vaker het boek zonder schaamte links laten liggen, zit dat anders met millennials (grofweg: de twintigers en dertigers). Die willen nog wel lezen. Of ze vinden dat ze het eigenlijk wel zouden moeten. In ieder geval willen ze lezend worden gezien.
Lezen is uit, maar boeken zijn in. Het scherm trekt, maar we verafgoden het boek nog steeds, misschien wel meer dan ooit. We hebben het gevoel dat lezen belangrijk is, dat er van alles is dat we gelezen moeten hebben.
Bildung
Ik vroeg een vrouw die al dertig jaar in het boekenvak werkt wat ik nou moest hebben gelezen. Verontwaardigd keek ze me aan. ‘Wat je moet hebben gelezen? Niks, als je maar niet stopt met lezen.’
Ze vertelde dat je pas écht een intellectuele ontwikkeling doormaakt als je jarenlang romannetjes ligt te lezen in je studentenkamer. Maakt niet uit wat, gewoon, wat je leuk vindt. ‘Als je maar gestaag doorleest, kom je alles wel een beetje tegen. Onopgemerkt telt het bij elkaar op en word je steeds meer mens. Dat noemen we dan bildung. Bedank me maar over dertig jaar.’
Leuk en aardig, dacht ik. Maar wat kan ik lezen om nu resultaat te zien? Waar kan ik jarenlange gestage menswording op mijn cv zetten? Ik heb helemaal geen tijd voor bildung.
Misschien is dit de crux, hét verschil met vroeger, met haar generatie: dat wij het boek niet meer beschouwen als bron van vermaak, maar bovenal als middel tot een doel. Informatie. Eruditie. Reputatie.
Een studiegenoot van mij houdt al jaren vol dat fictie tijdverspilling is. Met non-fictie ligt het anders, volgens hem. Daar léér je tenminste iets van. Jarenlang legde hij zichzelf een houterig geschreven wereldgeschiedenis op. Die zeulde hij mee van café naar college naar studentenkamer. Erin lezen deed hij niet, dat ding was onleesbaar. Zijn kennis nam niet toe; het enige wat toenam was zijn schuldgevoel.
Snel en optimaal
Daar zit het euvel. Mijn generatie is gefixeerd op het optimaliseren van tijd. Productiviteit, of op zijn minst het streven naar productiviteit, is deze cv-oppoetsende, stagelopende burn-outgeneratie eigen. Waar die mentaliteit vandaan komt, daarover kun je boeken vol speculeren. Bindend studieadvies, de wedloop die de freelancewereld met zich meebrengt, een onverbiddelijke arbeids- en woningmarkt, of toch gewoon weer smartphoneschermpjes. De druk is hoog om iedere minuut nuttig in te vullen.
De gamification die we kennen van stappentellers en productiviteitsapps is ook richting het lezen gewoekerd. Op een e-reader staat onderin hoelang het nog duurt tot je het boek uit hebt, als een routebeschrijving. ‘Tijd tot einde hoofdstuk: 12 minuten. Tijd tot einde boek: 4 uur en 28 minuten.’ Het instinct om te winnen neemt je over en je gaat jakkeren – van die 4 uur en 28 minuten kunnen we wel wat afschaven! Advertenties voor luisterboek-apps spelen in op de schaarste van tijd: luister een hoofdstuk terwijl je strijkt, forenst of hardloopt. Vergeet niet de reclames voor speed reading-cursussen die je overal tegenkomt. 70 woorden per minuut? Daar kunnen we 120 van maken.
Het lezen moet niet alleen snel, het boek zelf moet ook optimaal zijn. Aan de bestsellerlijsten kun je aflezen wat de jonge, slimme lezer nog trekt: Yuval Harari, Rutger Bregman. Aan de ene kant sterft boekensnobisme uit en aan de andere kant vinden we het belangrijk om geïnformeerd over te komen. De zucht naar het informatiefste boek dempt logischerwijs de interesse in fictie, waarvan de toegevoegde waarde niet onmiddellijk helder is. We willen niet stukje bij beetje mens worden, we willen de geschiedenis van de mensheid in één keer kunnen kopen.
Angsten
De boeken spelen in op de angsten van deze generatie. Ze bieden een one-stop shop voor al onze behoeften, voor de jonge intellectueel die geen tijd heeft voor bildung: het wereldbeeldverschuivende, allesbevattende non-fictieboek dat je gelezen móét hebben. Ik heb niets tegen dit soort boeken, maar de taal (Everything you need to know about… This will change your entire view on…) en de marketing spelen bewust of onbewust in op de behoefte om van lezen een productieve activiteit te maken. Dat geldt ook voor de vliegveldbestseller over not giving a fuck, de optimalisatiegoeroes achter Flow, The Power of Habit en zelfs Jordan Peterson – het zijn boeken voor deze tijd, omdat ze beloven om in één klap je leven te veranderen. Dit zijn de proteïneshakes van de boekenwereld. Koken of kauwen hoeft niet, voedingswaarde is gegarandeerd.
Deze houding tegenover leven en lezen – dat er een optimale, efficiënte manier is om het te doen – roeit veel meer uit dan alleen fictie. Het maakt van ieder boek een moetje, een kans om jezelf te verbeteren en om het meeste uit je tijd te halen. Kunst om de kunst delft het onderspit wanneer optimalisatie het hoogste doel is. Terwijl er uit lezen zo veel plezier te halen is. Ergens denk ik dat we ons dat nog kunnen herinneren. Maar dan moeten we wel eerst berusten in het idee dat niet iedere seconde telt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten